Halverwege
Dit is het eerste verhaal dat ik schrijf in een serie van blogs over mijn muziek. Ik wil graag mijn overdenkingen, mijn ontdekkingen, mijn verwonderingen en mijn worstelingen met je delen. Niet omdat ik vind dat ik zo belangrijk ben dat je alles moet weten over mij en mijn muziek, maar omdat ik soms uit het lezen van verhalen van anderen inspiratie, troost en herkenning heb gevonden. Ook is het een manier voor mij om mijn gedachten overzichtelijk te maken door het op te schrijven. Ik weet niet hoe lang ik het ga volhouden en hoe regelmatig ik iets zal plaatsen, dus kom vooral af en toe terug om te checken of ik weer iets nieuws heb geschreven.
In mijn eerste blog wil ik je meteen meenemen in mijn zoektocht van de afgelopen anderhalf jaar. Al sinds ik klein ben besef ik me dat ik Indische roots heb. Mijn vader is geboren in Medan op Sumatra in het huidige Indonesië, en heeft met zijn ouders op Java gewoond. Toen het te gevaarlijk werd om in het net onafhankelijk geworden Indonesië te blijven, is hij met zijn ouders en zus en broers naar Nederland gevlucht. (Als je even niet meer weet hoe het ook alweer zat met het koloniale verleden van Nederlands-Indië kan ik je absoluut de podcast of het boek Revolusi aanraden van David van Reybrouck). De Indische Nederlanders waren vaak in Nederlands-Indië geboren, maar hadden wel de Nederlandse nationaliteit. Ze hielden dus het midden tussen immigranten en een repatrianten (hoewel het natuurlijk niet echt repatriëren is als je nog nooit in het ‘moederland’ bent geweest…). Bij aankomst werden deze nieuwe medebewoners van ons koude kikkerlandje niet bepaald hartelijk ontvangen. Ze werden in (voormalige concentratie)kampen geplaatst en er werd verwacht dat zij zich zo snel mogelijk zouden aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Tot aan het op de juiste manier schillen van de aardappels aan toe (niet van je af, maar naar je toe!). Hoe doe je dat, als je uit een totaal andere cultuur komt? Je laat huis en haard achter, je verlaat een plek die je thuis noemt, je komt in een land waar de cultuur en het klimaat totaal anders zijn én je wordt onderaan de sociale ladder geplaatst, omdat je een kleurtje hebt en een ‘vreemdeling’ bent.
En dan kan ik niet anders dan het hebben over het Indisch zwijgen; een term die te pas en te onpas wordt gebruikt voor de oorverdovende stilte over het verleden van de eerste en soms ook tweede generatie Indische mensen in Nederland. Ja, er wordt wel over gepraat, maar alleen over de mooie herinneringen óf het zijn sterke verhalen. Maar praten over de Tweede Wereldoorlog in hun thuisland? Over de verschrikkelijke dingen die ze hebben gezien? Of over welke emoties het verleden oproept? Nee, dat komt te dichtbij. En dat begrijp ik. Niet iedereen zit te wachten op een avondje gezellig vreselijke herinneringen ophalen. Maar waar ik nu ook steeds meer achter kom is dat het zwijgen niet alleen te maken heeft met het verbergen van mogelijke trauma’s, maar ook met monddood gemaakt worden en je zo onzichtbaar mogelijk willen of moeten maken. Veel Indische mensen kregen bij hun aankomst in Nederland te horen dat zij het misschien wel slecht hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar daar hadden ze tenminste nog een lekker zonnetje. Kortom, de Indische mensen moesten vooral niet klagen.
Ik heb ontzettend veel respect en bewondering voor het aanpassingsvermogen en doorzettingsvermogen van de Indische gemeenschap in Nederland, die inclusief nazaten op dit moment uit zo’n 2 miljoen (!) mensen bestaat. Wat een veerkracht moet mijn opa hebben gehad om na jaren trouwe dienst aan de Nederlandse koningin bij het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) terug te worden gezet in rang, omdat hij hier als een onbeschaafde vreemdeling werd gezien. Wat moet mijn oma sterk zijn geweest om met zulke jonge kinderen de oversteek te maken per boot naar een land waar je niets of niemand kent. Wat hebben mijn vader en zijn broers en zussen een dikke huid moeten ontwikkelen voor de racistische opmerkingen die over hen werden gemaakt. Ik zou niet weten of het mij zou lukken om zo rechtop te blijven staan, maar ik ben in ieder geval heel erg trots op de mensen die mij hebben geleerd om veerkrachtig te zijn en soms problemen van je af te laten glijden. Ik ben ook verdrietig dat emoties weggestopt moesten worden en dat er ook werd aangeleerd om conflicten te vermijden.
Veel Indische Nederlanders die hier naartoe kwamen hebben geleden onder de druk van de overheid, het racisme en het verstoppen van hun eigen cultuur. Daar wel ook tegenover dat ik ook moet denken aan de oorspronkelijke bewoners van het huidige Indonesië die helemaal niet hadden gekozen voor de komst van de Nederlanders en Indo-Europeanen. De onderdrukking en de hiërarchische samenleving waar ze zich toe moesten verhouden. En dan komt er ook een vraag omhoog die ik heel spannend vind om te stellen: hoe verhoudt mijn familie zich tot die oorspronkelijke bevolking en hoe hoog op de ladder stonden zij? Als Indo-Europeaan had je al veel meer aanzien en rechten dan de inheemse bevolking. Hoe voelde dat? Voelde dat normaal? Wisten ze stiekem ook wel dat dat toch okee is? Ik zal het antwoord niet kunnen geven, want ik zal altijd met de bril van nu naar het verleden kijken. Het mooie daarvan is dat ik er ook een zekere afstand van kan nemen en hopelijk soms wat objectiever de situatie kan beoordelen of ervaren.
Dit soort overdenkingen zal zeker nog vaker voorbij komen in mijn verhalen en als je met mee mee wilt denken dan kan dat door een reactie achter te laten (alleen als je het vriendelijk en beschaafd houdt ;-)).
Liefs,
Desirée